Toen een journalist in een interview aan Bob Dylan vroeg hoe het kwam dat hij zo bijzonder was keek Bob de journalist lang en strak aan, wende zijn gezicht af en liet een stilte vallen, draaide terug en antwoordde dat hij het een merkwaardige vraag vond omdat hij de journalist net zo bijzonder vond als hemzelf. Wat Dylan hiermee bedoelde zouden we op vele manieren kunnen duiden maar in het alledaagse leven maken we doorgaans het onderscheid tussen gewone en bijzondere mensen. Een rede hiervoor zou kunnen zijn dat we onze eigen bijzonderheid niet ervaren als bijzonder of er geen aandacht voor hebben en gericht zijn op het bijzondere van de ander. Deze overlevingsstrategie projecteren we vervolgens op een persoon of personen met een bijzondere staat van dienst of met een bijzondere fysieke, geestelijke of natuurlijke voorkeur maar die voor velen nog wel herkenbaar is.
Elk mens zou je een nieuwe variatie op zijn voorouders en de geschiedenis kunnen noemen. Zijn reacties op dat nieuwe leven zou je dan ook als het bijzondere van hemzelf kunnen zien. Om de oorsprong te ontdekken van waaruit het bijzondere werkzaam is moeten we misschien terug naar het begin toen we voor het eerst met de dingen van de wereld in aanraking kwamen. Hoe keken we ernaar, hoe gingen we er mee om, welke vragen riep het op, met welke antwoorden kwamen we en welke informatie wonnen we vervolgens in of juist niet. Misschien zijn deze reacties nog wel het meest zichtbaar in de periode die men het magisch realisme van het kind noemt.(1) Waarop het zichzelf ervaart als grenzeloze eenheid en waarbij zijn gedachten samen vallen met zijn bezigheden en in een magische wereld kan leven zonder dat het zich druk maakt over fouten en wat anderen ervan zullen denken en vinden. Zo gauw het kind volwassen wordt en door de schoolse, economische gehaktmolen gedraaid wordt of getroffen wordt door een levensgebeurtenis past het deze kwaliteiten vaak aan. Er zit dus een tijdsaspect aan het “bijzondere”. Maar als iemand zijn eigen weg weet te vervolgen, gewild of ongewild dan wordt dat als bijzonder gezien. Ook al wordt de ongeplaveide weg hem niet altijd in dank afgenomen. Het gevaar voor het “bijzondere” ligt dan ook als de meesten het erbij laten zitten, zich conformeren, belangen hebben of er een niet geverifieerde voorstelling op na houden die de cirkel sluit met een algemene deler.
Waarom we onszelf de hele tijd verlaten, als we er vanuit gaan dat we allemaal bijzonder zijn is dus tot op zekere hoogte verklaarbaar maar ook merkwaardig te noemen. We zien elkaar als individuen wat gebaseerd moet zijn op een essentieel verschil dat we waarnemen bij onszelf en bij anderen, bewust of onbewust. Dat wij steeds weer verrast worden en opzoek gaan naar het bijzondere in de ander en bij onszelf moet te maken hebben met de natuurlijke aantrekkingskracht wat ervan uitgaat en waarin zich kennis en inzicht openbaart die wij nog niet bezitten of begrijpen. In ieder geval bezit het een kwaliteit die ons leven verrijkt.(2) In het ‘bijzondere’ ligt waarschijnlijk de kern en de beweging van waaruit we leven, beschouwen en vervolgens vergelijken. We zouden dit als het beste deel van onszelf kunnen zien en blijkbaar zijn we er toe genoodzaakt om dit elkaar voor te houden.(3)
Op het album Conatus gaat The Greenman met elf songs terug naar zijn jeugd waar de eerste prille gedachten, inzichten en confrontaties een bewuste vorm kregen en een eerste beweging in zich droegen.
Literatuur;
- Selma H.Fraiberg, De magische wereld van het kind
- Robert M.Pirsig, Zen en de kunst van het motoronderhoud
- Spinoza, Ethica
Music & Words by The Greenman, Bas, Drums, Percussion, Guitars, Kazoo, Piano, Synthesizer and Vocals. Cover photo by Cees Groenen. Recorded, mixed and produced by The Greenman at Green in Blue M.S. Oostzee, Netherlands. Masterd by Darius van Helfteren at Amsterdam Mastering.
© All rights reserved